Gebruiksaanwijzing YAMAHA FZS600-2002

[. . . ] HANDLEIDING FZS600 5RT-28199-D0 DAU03338 INLEIDING Welkom in de wereld van Yamaha rijders!Als bezitter van een FZS600 profiteert u van Yamaha's ervaring en technische kennis in het ontwerpen en fabriceren van producten van topkwaliteit, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven. Neem de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u alle voordelen van uw FZS600 optimaal kunt benutten. Deze gebruikershandleiding geeft instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de motorfiets, terwijl ook wordt beschreven hoe u uzelf en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen. [. . . ] Koelvloeistofradiator de overloopslang DW000067 7. Haal de kabel van de zijstandaardsperschakelaar los uit de houder. Schuif een opvangbak onder de motor om de gebruikte koelvloeistof op te vangen. Verwijder de aftapplug voor de koelvloeistofpomp om het pomphuis leeg te maken. Maak een gootje van papier of karton of ander materiaal, houd deze onder het aftapgat voor koelvloeistof en verwijder dan de radiatordop om de achtergebleven koelvloeistof af te tappen. WAARSCHUWING _ Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop nooit terwijl de motor nog heet is. _ 6 11. Verwijder de dop van het koelvloeistofreservoir. Maak aan de koelvloeistofradiator de overloopslang los. 6-14 PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES OPMERKING: _ Controleer of de ring beschadigd is en vervang hem zo nodig. _ Aanhaalmoment: Aftapplug koelvloeistof: 10 Nm (1, 0 m·kgf) 17. Sluit de overloopslang van de koelvloeistofradiator aan en let op of de ligging goed is. Giet de aanbevolen koelvloeistof in de koelvloeistofradiator tot hij vol is. Aanbevolen antivries: Hoogwaardige ethyleenglycol antivries met corrosieremmers voor aluminium motoren Mengverhouding antivries/water: 1:1 Hoeveelheid koelvloeistof: Totale hoeveelheid: 1, 95 L Inhoud koelvloeistofreservoir: 0, 61 L 1. Trek de slanghouder los van het frame. 6 _ 14. Trek de slang omlaag en naar buiten maar houd daarbij het uiteinde omhoog; buig dan de slang naar beneden in de opvangbak om het koelvloeistofreservoir leeg te maken. OPMERKING: Let op de oorspronkelijke ligging van de overloopslang om deze later weer net zo aan te kunnen brengen. _ 15. Spoel het koelsysteem grondig door met schoon leidingwater, nadat alle koelvloeistof is uitgestroomd. Breng de aftapplug voor koelvloeistof aan en zet deze dan vast met het voorgeschreven aanhaalmoment. 6-15 PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES DC000080 DW000072 LET OP: _ _ WAARSCHUWING G Controleer voor de installatie van G Als er geen koelvloeistof voorhan- den is, gebruik in plaats daarvan dan gedistilleerd water of zacht leidingwater. Gebruik geen hard water of zout water, hierdoor kan de motor worden beschadigd. G Wanneer water werd gebruikt in plaats van koelvloeistof, ververs dan zo snel mogelijk met koelvloeistof, anders wordt de motor onvoldoende gekoeld en is het koelsysteem niet beschermd tegen bevriezing en corrosie. G Als water aan de koelvloeistof is toegevoegd, vraag dan zo snel mogelijk een Yamaha dealer het antivries percentage van de koelvloeistof te controleren, anders zal de koelvloeistof minder effectief zijn. _ de brandstoftank of de brandstofslangen niet zijn beschadigd. Start de motor niet als een brandstofslang beschadigd is, maar vraag een Yamaha dealer de beschadigde slangen te vervangen om zo brandstoflekkage te voorkomen. G Controleer of de brandstofslangen stevig zijn aangesloten en de juiste ligging hebben en niet worden afgekneld. _ 22. Breng de koelvloeistofradiatorvuldop en de reservoirdop aan, start de motor en controleer dan of ergens aan de machine koelvloeistof lekt. Vraag in dat geval een Yamaha dealer het koelsysteem te controleren. Sluit de kabel van de tankvlotter aan, sluit de slangen aan op de brandstoftank en de brandstofkraan, draai de kraanhendel naar "ON" en monteer dan de brandstoftank in de oorspronkelijke positie. 20. [. . . ] 6-44 Stuurschakelaars. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-7 Stuursysteem, controle . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-33 Z Zadel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-12 Zekeringen, vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [. . . ]