Gebruiksaanwijzing WHIRLPOOL GKMT 1394/2 FH PRODUCT-INFORMATIEBLAD

[. . . ] Eet geen ijsblokjes of waterijsjes, die net uit de vrieskast komen, aangezien deze zo koud zijn dat ze verwondingen kunnen veroorzaken. Om het risico op verstikking en opsluiten in de vrieskast te vermijden mag het kinderen niet toegestaan worden in de vrieskast te spelen of zich hierin te verstoppen. Slik de (niet-giftige) vloeistof uit de vrieselementen niet in. Voor het uitvoeren van reinigings- of onderhoudswerkzaamheden moet de stekker uit het stopcontact worden getrokken of moet u de stroom in uw woning uitschakelen. [. . . ] Om een overbodig energieverbruik te voorkomen kan, bij een kleine hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen, de snelvriestoets al na enkele uren uitgeschakeld worden. 30 40046aNl. fm5 Page 31 Wednesday, May 10, 2000 6:07 PM GEBRUIK VAN DE VRIESKAST Adviezen voor het bevriezen en bewaren van verse levensmiddelen. Wikkel of verpak het in te vriezen verse voedsel in: Aluminiumfolie, plastic folie, waterdichte plastic verpakkingen, polyethyleen bakjes met deksel, diepvriesbakken geschikt voor het soort in te vriezen voedsel. • De levensmiddelen moeten vers, rijp en van goede kwaliteit zijn. • Verse groente en fruit moeten voor zover mogelijk onmiddellijk na het oogsten ingevroren worden, om de voedzame bestanddelen, de structuur, de consistentie, de kleur en de smaak te behouden. Laat vlees en wild eerst besterven alvorens het in te vriezen . Opmerking: • laat warme levensmiddelen eerst altijd afkoelen voordat u ze in de vrieskast zet. • Eet ontdooide of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen onmiddellijk op. Vries ze niet opnieuw in, behalve in het geval dat het ontdooide voedsel gebruikt wordt om een diepvriesmaaltijd te bereiden. Wanneer het ontdooide voedsel eenmaal gekookt is, kan het opnieuw worden ingevroren. • MAANDEN LEVENSMIDDELEN Invriezen en bewaren van levensmiddelen. • • Zet de in te vriezen levensmiddelen in de juiste vakken. De koudeaccu's (indien aanwezig) dienen in de daarvoor geschikte ruimten geplaatst te worden (boven het laatste rooster) of boven de levensmiddelen die in het bovenste vak bewaard worden. Belangrijk: In de tabel hiernaast kunt u zien hoeveel maanden verse ingevroren levensmiddelen kunnen worden bewaard. • Trek de afvoer voor het dooiwater naar buiten en zet er een bak onder. • Maak de binnenwanden schoon met een vochtige spons met lauw water en/of een mild schoonmaakmiddel. Gebruik een schoonmaakmiddel zonder schurende bestanddelen. • Spoel goed schoon en droog zorgvuldig af. • Breng de afvoer voor het dooiwater weer op zijn plaats aan. • Plaats de levensmiddelen in de vrieskast. • Steek de stekker in het stopcontact. Opmerking: bij de elektronische modellen dient u, nadat u de stekker in het stopcontact heeft gestoken, eerst op de toets voor het inen uitschakelen van de vrieskast te drukken en dan pas kunt u het apparaat aanzetten. REINIGING EN ONDERHOUD Maak regelmatig de condensator, dit is het zwarte rooster aan de achterzijde van het apparaat met de stofzuiger of een borstel schoon. Bij langdurige afwezigheid • • • • Maak de vrieskast leeg. Laat de deur open om te voorkomen dat er zich onaangename geuren vormen en om het vocht binnenin te laten verdampen. 33 40046aNl. fm5 Page 34 Wednesday, May 10, 2000 6:07 PM STORINGEN OPSPOREN 1. Het apparaat werkt niet • Is de stroom uitgevallen? [. . . ] Is dit niet het geval, schakel het apparaat opnieuw uit en herhaal de operatie na een uur. Als dit ook niet helpt, wend u dan tot de onze Service. Vermeld de volgende gegevens: • de aard van de storing, • het model, • het servicenummer (dat is vermeld onder het woord SERVICE op het typeplaatje dat zich aan de binnenkant van het apparaat bevindt), • Uw volledige adres, • Uw telefoonnummer. Opmerking: Het omkeren van de deuren van het apparaat door de onze Consumenten Service wordt niet beschouwd als een ingreep die onder de garantie valt. INSTALLATIE • Installeer het apparaat niet in de buurt van een warmtebron. Installatie in een warme omgeving, blootstelling aan direct zonlicht of plaatsing van het apparaat in de buurt van een warmtebron (kachels, fornuizen) verhogen het energieverbruik en dienen te worden voorkomen. [. . . ]