Gebruiksaanwijzing SILVERCREST KH 4300

[. . . ] Prüfen Sie die Nähte und stellen Sie an der Maschine die Fadenspannung entsprechend ein. Öffnen Sie die Frontklappe 8 und entfernen Sie die linke Nadel (siehe Kapitel Nadeln austauschen). Gebruik in overeenstemming met bestemming Veiligheidsvoorschriften Technische gegevens Inhoud van de verpakking Apparaatbeschrijving Voorbereidingen Bovenste mes vervangen Nauw- en wijdmazig met drie draden afhechten Naaien uit de vrije hand Naaivoetje anders instellen Overslagnaad en omboorden Overslagnaad naaien Smalle kanten naaien Differentieel transport Lees de gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt aandachtig door en berg deze op voor toekomstig gebruik. Als u het apparaat van de hand doet, geef dan ook de handleiding mee. [. . . ] Hef het naaivoetje o op en schuif de draad eronder; laat het naaivoetje o dan weer zakken. De hendel om het naaivoetje o op te heffen en te laten zakken zit aan de achterzijde van de machine, boven het stangenstelsel om te naaien. Als er voor de eerste keer draad wordt ingeregen, of draad moet worden ingeregen nadat de draad was gescheurd, dan gaat u als volgt te werk: Draadgeleiding 3. Geleid het garen, zoals afgebeeld, van voren naar achter toe door de ogen van de naalden. Houd het uiteinde van de draad tussen de vingertoppen van de linkerhand, draai het handwiel 6 langzaam twee of drie keer naar u toe en controleer de draad opnieuw. De noodzakelijke draadspanning verandert naar gelang soort en dikte van draad en stof. De naden controleren en de machine instellen conform de draadspanning. Draadspanning Draai de spaninrichting op een lager getal en de spanning wordt gereduceerd. Draai de spaninrichting op een hoger getal en de spanning neemt toe. Leg de stof voor een testloop onder het naaivoetje o en begin langzaam met naaien. Als het werk klaar is, naait u verder totdat zich een ongeveer 5cm (2") lange draadketting heeft gevormd aan het einde van de stof. De beste instelling van de draadspanning voor de ene stof hoeft niet meteen ook de beste te zijn voor een andere stof. De noodzakelijke draadspanning richt zich naar de stijfheid en dikte van de stof, evenals naar soort en dikte van de draad. Indien nodig, de spanning volgens deze tabel instellen: Draadspanning instellen Gaat u als volgt te werk, dan is het vervangen van de draden heel eenvoudig: 1. Knip het garen boven de draadspoel af en knoop de uiteinden van de oude en het nieuwe draad aan elkaar. Trek aan het andere uiteinde van het garen, totdat de knopen onder het naaivoetje o doorkomen. Bij het inrijgen in de naalden trekt u aan de andere uiteinden, totdat de knopen in de ogen van de naalden zijn en dan knipt u het garen links en rechts van de knopen af. Draai aan het binnenste instelwiel voor de steeklengte z, om de steeklengte in te stellen: Controleer telkens de naden en stel de snijbreedte als volgt in: 1. Draai het handwiel 6 naar u toe, totdat de naalden in de onderste stand staan. De vrije arm 0 valt omlaag en het instelwiel voor de snijbreedte i is te zien. Draai aan het instelwiel voor de snijbreedte i. Draai zo ver, totdat de grijperdraden tegen de stofkant aanliggen. [. . . ] Ook voor het gladmaken moet de voorste set tandstangen sneller werken dan de achterste. Door grotere steeklengtes blijft de gebreide stof gemakkelijk glad. Om te voorkomen dat de naden bij een zeer lichte stof of bij fijn nylon rimpels krijgen, moeten de achterste transporterende tandstangen sneller werken dan de voorste. Daardoor houden de voorste tandstangen de stof strak, zodat deze geen plooien krijgt. [. . . ]