Gebruiksaanwijzing ROLAND TU-2

[. . . ] 3 Assemblage van de "V-Custom Kit" . 6 01905812 '99-8-D3-11N Copyright © 1999 ROLAND CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze handleiding mag, in welke vorm dan ook, openbaar worden gemaakt of gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION. Veilig gebruik van de TD-8K INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN Over WAARSCHUWING en OPGEPAST Over de Symbolen Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. [. . . ] Druk op [PATTERN] om weer naar de Pattern-pagina te gaan. Controle van de Part-status op de Pattern- of Song-pagina Op de normale weergavepagina's voor patronen of Songs komt u op de volgende manier te weten welke Parts in- en welke uitgeschakeld zijn: Part Drum Kit Percussion Part Part 1 Part 2 Part 3 Benaming in het display KIT P 1 2 3 4 Drum- én percussie-instrumenten uitschakelen Met de volgende handeling zorgt u dat niet alleen de drums, maar ook de bongo's enz. Zie de stappen 1~4 onder "Enkel de drums uitschakelen" op blz. Het display ziet er dan als volgt uit: 2. Nu verdwijnt de "DRM/PC"-melding helemaal om aan te geven dat ook de percussie-instrumenten niet meer worden afgespeeld: Part 4 Part 1~4, Drum Kit Part Wanneer de Parts aan zijn, worden hun afkortingen afgebeeld (let hier even niet op de "P"): 3. Druk op [PATTERN] om weer naar de Pattern-pagina te gaan. Wanneer de Parts uit zijn, worden hun afkortingen niet meer afgebeeld: Percussion Part Wanneer deze Part ingeschakeld is, verschijnt zijn afkorting in het display (let op de "P"): Drums (van de percussiepartij) uit, percussie aan: Drums en percussie uit: 94 Hoofdstuk 5: Werken met patronen Patroon in Realtime opnemen Eigen (User) patronen kunt u opnemen door op de pads te spelen of door MIDI-data naar de TD-8 te zenden (bv. vanuit een sequencer, toetseninstrument, MIDI-gitaar enz. ). Omdat alles wordt opgenomen zoals u het speelt, noemen we dit de Realtime-opname. Tijdens de opname via de pads houdt de sequencer ook rekening met de bewegingen van het HiHatpedaal en met de plaats waar u op een pad slaat (indien de betreffende ingang en pad dit toelaat). OPGELET 2. [PATTERN] licht op en het display beeldt een popup-menu af. Druk op [DEC/­], of gebruik de VALUE-schijf of CURSOR [] om de cursor naar "FUNC" te brengen. de VALUE-schijf of CURSOR []/[] "NEW". Bevestig uw keuze door op [F3] te drukken. De TD-8 selecteert nu automatisch het eerste vrije geheugen. OPGELET Part 3 Part 4 Als alle User-patronen al data bevatten, is NEW niet beschikbaar. Zie dan "Wissen van patronen (DELETE)" op blz. 101 om een overbodig patroon te wissen. Om een ander MIDI-kanaal te kiezen moet u op [SETUP] en vervolgens op [F2 (MIDI)] drukken. Zie "MIDI-kanalen voor de Parts kiezen" op blz. 133. 95 5 Hoofdstuk 5: Werken met patronen 4. Kies een instrument Zie hiervoor "Parts editen" op blz. Speel op de pads of op het MIDI-klavier e. d. De [PLAY/ STOP]- en [REC]-knop doven nu weer. 5. Druk op [PATTERN] en vervolgens op [REC]. [. . . ] 109) +: Song Waarde 1­50 + Niet beschikbaar in de GM-mode. SONG-opname Parameter PTN (blz. 107) *1: +: Patroon Transpositie Value PRESET 1­700 (*1), USER 701­800 -24­+24 + + Zie "Preset-patronen" op blz. Niet beschikbaar in de GM-mode. Setup-parameters TRIG (TRIGGER) Parameter BANK (blz. 111) *1: Banknummer Trigger-type Waarde 1­4 *1 PD5, PD7, PD9, 8 A, 8 B, 8RA, 8RB, 10A, 10B, 12A, 12B, P 1, P 2, KD7, K 8, K12, K 1, K 2, KIK, SNR, TOM, FLR BASIC (BASIC TRIGGER-PARAMETERS) Parameter SENSITIVITY (blz. [. . . ]