Gebruiksaanwijzing OMRON E5GN DATASHEET

[. . . ] Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN (48 x 24 mm) Nieuwe 48 x 24 mm standaard temperatuurregelaar met uitgebreide functionaliteit en verhoogde prestaties. · Meetnauwkeurigheid Thermokoppelingang: ±0, 3% van PV (voorgaande modellen: ±0, 5%) Pt-ingang: ±0, 2% van PV (voorgaande modellen: ±0, 5%) Analoge ingang: ±0, 2% FS (voorgaande modellen: ±0, 5%) · PV/SV-statusweergave: deze functie kan worden ingesteld om te schakelen tussen de status van de temperatuurregelaar (automatisch/handmatig, RUN/STOP en alarm) en de PV of SV. · Preventief onderhoud voor relais in de temperatuurregelaar met behulp van een teller voor de ON/OFF besturingsuitgang. · Schakelbaar PV-display met drie kleuren. · Compatibel met Support Software (CX-Thermo versie 4. 2 of hoger). [. . . ] De diameter van stiftklemmen moet 0, 8 tot 1, 5 mm zijn. 0, 8 tot 1, 5 mm Opmerking: Schroefklemmenblokken en schroefloze klemmenblokken worden op dezelfde manier verwijderd. Sluit nooit een ander type klemmenblok aan op een regelaar. Vervang bijvoorbeeld nooit een schroefklemmenblok door een schroefloos klemmenblok. Hierdoor neemt de nauwkeurigheid van temperatuurindicatie af. 6 mm 3 mm max. 6 mm Stiftklemmen Draden · Aanbevolen stiftklemmen voor SUB2 op E5GN. Fabrikant Modelnummer AI 0, 25-6 BU AI 0, 34-6 TQ AI 0, 5-6 WH AI 0, 75-6 GY AI 1-6 RD Phoenix Contact 14 Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN Bediening Diagram instelniveaus Dit diagram geeft alle instelniveaus weer. Als u naar het geavanceerde instel- en kalibratieniveau wilt gaan, moet u wachtwoorden invoeren. Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen en de gebruiksvoorwaarden kan het zijn dat sommige parameters niet worden weergegeven. De aansturing wordt onderbroken wanneer u van het bedieningsniveau naar het initialisatieniveau gaat. Basistype Voeding inschakelen Start in handmatige modus. Start in automatische modus. Houd de toets O ten minste 1 s ingedrukt. Bedieningsniveau Aanpassingsniveau Houd de toets O minder dan 1 seconde ingedrukt. a-m Houd de toets O ten minste 3 s ingedrukt terwijl a-m wordt weergegeven. (a-m knippert na de eerste seconde. ) Handmatige modus Houd de toetsen O+M ten minste 3 s ingedrukt. (Display knippert na de 1e seconde. ) Houd de toetsen O+ M ten minste 1 s ingedrukt. c 25 100 *3 Handmatig besturingsniveau Houd de toets O ten minste 1 s ingedrukt. *1 c 25 100 Druk minimaal 3 sec. (Display knippert na de 1e seconde. ) Beveiligingsniveau Opmerking: Via de instelling "Tijd voor overgaan op beveiligingsniveau" kunt u aanpassen hoe lang het duurt om naar het beveiligingsniveau te gaan. Regeling stopt. Initialisatieniveau Communicatieinstelniveau Houd de toets O minder dan 1 seconde ingedrukt. Houd de toets O ten minste 1 s ingedrukt. Voer wachtwoord in terwijl amoV wordt weergegeven. (Instelwaarde -169) Geavanceerd instelniveau Voer wachtwoord in. Regeling in bedrijf Regeling gestopt Kalibratieniveau *2 Niet weergegeven bij sommige modellen Niveauverandering *1. *2. *3. U kunt naar het bedieningsniveau terugkeren door een software-reset uit te voeren. Vanaf het kalibratieniveau kunt u niet naar andere niveaus gaan met behulp van de frontpaneeltoetsen. Hiervoor moet u eerst de voeding uitschakelen. Op het handmatige besturingsniveau kunt u de toetsen alleen gebruiken om naar het bedieningsniveau te gaan. Foutweergave (opsporen en oplossen van fouten) Wanneer er een fout optreedt, verschijnt de foutcode in display 1. Zoek de foutcode op in de volgende tabel en repareer dienovereenkomstig. Status bij fout Display 1 Betekenis Actie Controleer de bedrading van de ingangen op onjuiste aansluiting, loszitten en kortsluiting, en controleer het ingangstype. Als het display hetzelfde blijft, moet de regelaar worden gerepareerd. Als de normale displayweergave terugkeert, wordt het probleem wellicht veroorzaakt door externe stoorsignalen die het aanstuursysteem beïnvloeden. Als het display hetzelfde blijft, moet de regelaar worden gerepareerd. Als de normale displayweergave terugkeert, wordt het probleem wellicht veroorzaakt door externe stoorsignalen die het aanstuursysteem beïnvloeden. Besturingsuitgang UIT Alarmuitgang Werkt zoals boven de bovengrens. [. . . ] De computer herkent de kabelverbinding niet onmiddellijk. Sluit de conversiekabel niet via een USB-hub aan. Hierdoor kan schade ontstaan aan de conversiekabel. Gebruik geen verlengkabel voor het aansluiten van de conversiekabel op de computer. [. . . ]