Gebruiksaanwijzing KENWOOD TK-2360

[. . . ] KENWOOD is ervan overtuigd dat zowel de spraak- als de datacommunicatie van dit apparaat u zeer tevreden zullen stellen. KENMERKEN Hieronder volgt een korte beschrijving van de voornaamste kenmerken van deze zendontvanger. · Ingebouwde TNC die geschikt is voor het AX. 25 protocol. Bij gebruik in combinatie met een draagbare computer geschiedt packet-communicatie in een handomdraai. · Bijgeleverd programma voor verwerking van dataformaten die ondersteund worden door het Automatic Packet/ Position Reporting System (APRS®) . · Kan op een band packet-data ontvangen terwijl tegelijk op de andere band geluid wordt ontvangen. [. . . ] Indien gewenst, kunt u deze pieptoon uitschakelen. Roep menu-nummer 1­5­3 (BEEP) op en stel in op "OFF". De oorspronkelijke instelling is "ALL". 7 PACKET96BCONDUP ACKET96 9 · Wanneer er een signaal ontvangen wordt, hoort u een pieptoon en begint het bel-symbool te knipperen. · Als u op de PTT schakelaar drukt terwijl het bel-symbool knippert, wordt de signaalontvangst-attentiefunctie uitgeschakeld. · De tijdtelling stopt wanneer 99 uur en 59 minuten verstreken zijn sinds de ontvangst van het signaal. · Telkens wanneer een nieuw signaal wordt ontvangen, wordt de tijd op "00. 00" teruggesteld. 14 In menu-nummer 1­5­3 kunt u ook "KEY" en "KEY+NEW DATA" kiezen. Deze instellingen worden beschreven in de "APRS" paragrafen {blz. 63 en 77}. 15 16 17 18 19 20 21 N-47 AFSTELLEN VAN DE VOLUMEBALANS 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Band A 13 Band B 14 3 15 Max Mute Max Att Max Max Att Max AFSTELLEN VAN HET DISPLAY-CONTRAST De afleesbaarheid van het display verschilt afhankelijk van de omgevingscondities, zoals bij gebruik overdag of 's avonds. Wanneer u de informatie op het display niet goed kunt zien, gebruik dan deze functie om het display-contrast af te stellen. Roep menu-nummer 1­1­2 (CONTRAST) op en stel het gewenste contrast-niveau in (er zijn 16 niveaus). De oorspronkelijke instelling is niveau 8. Wanneer u gelijktijdig op twee banden ontvangt, kan soms het geluid op een van de banden storend zijn omdat dit te hard is. · Als u minder dan 8 tekens wilt invoeren, drukt u tweemaal op [OK] nadat u het laatste teken gekozen heeft. · Bij iedere druk op [ESC] gaat de cursor een plaats terug. · Bij indrukken van [A/B] wordt het teken gewist op de plaats van de cursor. Indien gewenst, kunt u de bediening van de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen vrijgeven wanneer de zendontvangervergrendeling is ingeschakeld. Roep hiervoor menu-nummer 1­5­4 (TUNE ENABLE) op en stel in op "ON". N-50 ZENDBLOKKERING Wanneer de zendblokkeerfunctie is ingeschakeld, kan de zendontvanger niet op zenden ingesteld worden. Op deze wijze kunt u voorkomen dat het apparaat ongeoorloofd gebruikt wordt voor zenden of dat uzelf per ongeluk gaat zenden. Roep menu-nummer 1­5­5 (TX INHIBIT) op en stel in op "ON". AIP GEVOELIGHEIDSREGELING (ADVANCED INTERCEPT POINT) De VHF band is vaak erg druk in dichtbevolkte gebieden. Met de AIP functie kunt u interferentie onderdrukken en vervorming van het geluidssignaal als gevolg van intermodulatie verminderen. U kunt deze functie gebruiken bij communicatie op de VHF band. Roep menu-nummer 1­5­6 (TH-D7A) of menu-nummer 1­5­8 (TK-2360) op en stel in op "ON". 1 2 3 4 5 6 7 · Als u op de PTT schakelaar drukt terwijl de zendblokkeerfunctie is ingeschakeld, klinkt er een waarschuwingspieptoon en verschijnt op het display de aanduiding "TX INHIBIT!". 8 9 Opmerkingen: x De AIP functie kan niet gebruikt worden op de UHF band. x Wanneer u de AIP inschakelt, geldt dit tevens voor de VHF subband op band B. 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 OMSCHAKELEN TUSSEN AM/FM MODE (ALLEEN TH-D7A) U kunt de AM of de FM mode kiezen voor ontvangst op de 118 MHz band. 2 Druk op [F], [6] om AM of FM te kiezen. · De 1 MHz decimaalpunt wordt lang wanneer de AM mode wordt gekozen. OMSCHAKELEN VAN DE ZEND-AFWIJKING (ALLEEN TK-2360) Bij deze zendontvanger is er een smal-instelling voor de VHF band zend-afwijking. [. . . ] Indien ON: De TNC toont de volledige doorverbindingslijst van de gecontroleerde packets. Bepaalt de maximale lengte van het data-gedeelte van een packet. Indien ingesteld op EVERY: Stuurt een packet telkens nadat de EVERY/ ingestelde intervaltijd (n) is verstreken. Indien ingesteld op AFTER: AFTER n Stuurt slechts eenmaal een packet na de ingestelde tijdsperiode (n). (n = 0 ­ 250) De eenheid voor "n" is 100 milliseconden. N-93 Commandonaam Afkorting Standaardinstelling PERSIST PPERSIST RESET RESPTIME RESTART RETRY SENDPAC SLOTTIME TRACE TRIES TXDELAY PE PP RESET RES RESTART RE SE SL TRAC TRI TX 128 ON -- 5 -- 10 $0D 3 OFF 0 50 Parameter 0 ­ 255 ON/ OFF -- 0 ­ 250 -- 0 ­ 15 0 ­ $7F 0 ­ 250 ON/ OFF 0 ­ 15 Beschrijving Bepaalt de parameter voor het berekenen van de waarschijnlijkheid van de PERSIST/SLOTTIME methode. [. . . ]