Gebruiksaanwijzing BROTHER HL-5440D

[. . . ] Gebruikershandleiding Brother-laserprinter HL-5440D HL-5450DN HL-5450DNT Voor slechtzienden Deze handleiding kan door de software Screen Reader 'text-to-speech' worden gelezen. U dient eerst alle hardware in te stellen en de driver te installeren, pas dan kunt u de machine gebruiken. Gebruik de Installatiehandleiding om de machine in te stellen. In de doos vindt u een gedrukt exemplaar. Lees deze Gebruikershandleiding aandachtig door voordat u de machine gaat gebruiken. [. . . ] Als u het wachtwoord vergeet, moet het wachtwoord dat is opgeslagen in de machine worden gereset. Neem contact op met uw Brother-leverancier voor informatie over het resetten van het wachtwoord. • Alleen beheerders kunnen beperkingen instellen en wijzigingen aanbrengen voor iedere gebruiker. 88 Algemene informatie Ecologische functies Toner besparen Met deze functie kunt u toner besparen. Wanneer u de tonerbespaarstand instelt op aan, worden de afdrukken lichter. U kunt de instelling voor de tonerbespaarstand wijzigen in de printerdriver. Om de instelling voor de tonerbespaarstand te wijzigen, raadpleegt u de volgende onderdelen:  Het tabblad Geavanceerd uu pagina 33 (Windows®-printerdriver)  Geavanceerde opties uu pagina 49 (BR-Script3-printerdriver voor Windows®)  Afdrukinstellingen uu pagina 62 (Macintosh-printerdriver)  Printerfuncties uu pagina 67 (BR-Script3-printerdriver voor Macintosh) 3 3 3 Slaaptijd Door de slaapstand te gebruiken, kunt u het energieverbruik verminderen. Wanneer de machine zich in de slaapstand (energiebesparende stand) bevindt, gedraagt deze zich alsof de machine uitgeschakeld is. De machine wordt geactiveerd en begint af te drukken wanneer deze een afdruktaak ontvangt. U kunt kiezen hoe lang de machine inactief moet zijn voor deze overschakelt naar de slaapstand. De timer wordt gereset wanneer de machine een afdrukbestand of een document ontvangt. Wanneer de machine zich in slaapstand bevindt, licht de Ready-LED zacht op U kunt de instelling voor de slaapstandtijd wijzigen in de printerdriver. Om de instelling voor de slaapstandtijd te wijzigen, raadpleegt u de volgende onderdelen:  Het tabblad Geavanceerd uu pagina 33 (Windows®-printerdriver)  Geavanceerde opties uu pagina 49 (BR-Script3-printerdriver voor Windows®)  Afdrukinstellingen uu pagina 62 (Macintosh-printerdriver)  Printerfuncties uu pagina 67 (BR-Script3-printerdriver voor Macintosh) 3 Stand diepe slaap Als de machine zich in de slaapstand bevindt en gedurende een bepaalde tijd geen opdrachten ontvangt, schakelt de machine automatisch over naar de stand diepe slaap en licht de Ready-LED zacht op. In de stand diepe slaap wordt er minder energie verbruikt dan in de slaapstand. De machine wordt geactiveerd wanneer deze een afdruktaak ontvangt. 3 89 Algemene informatie Stroomuitschakelstand Als de stand diepe slaap gedurende 4 uur geactiveerd is, schakelt de machine automatisch over naar de stroomuitschakelstand. Daarnaast zal de Ready-LED dimmen en afwisselend 2 seconden oplichten en 4 seconden doven. In de stroomuitschakelstand verbruikt de machine het minst energie (minder dan 0, 5 W). Om het afdrukken te starten, drukt u op een willekeurige knop op het bedieningspaneel en verstuurt u de afdrukgegevens. U kunt de stroomuitschakelstand in- of uitschakelen door de volgende stappen te volgen: 3 3 a b c Controleer dat de voorklep gesloten is en dat de stekker in het stopcontact zit. Zet de machine aan en wacht tot de machine overschakelt naar de stand Gereed. Druk vier keer op Go om te schakelen tussen Aan en Uit. Alle LED's knipperen twee keer wanneer u de stroomuitschakelstand activeert. Alle LED's knipperen één keer wanneer u de stroomuitschakelstand deactiveert. Opmerking De machine schakelt niet over naar de stroomuitschakelstand wanneer deze aangesloten is op een bedraad netwerk. 90 Algemene informatie Functie van de stille stand Door de stille stand te gebruiken, kunt u het afdruklawaai verminderen. [. . . ] 2 Papierspecificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155 Printerdriver . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23, 53, 70 Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126, 140 als u problemen ervaart met afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140 netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [. . . ]