Gebruiksaanwijzing BEHRINGER PX2000

[. . . ] De ULTRAPATCH PRO PX2000 is alleen voorzien van contactbussen en daarmee een gemakkelijk te bedienen Patchbay die u met de schakelaars op de bovenzijde (voorbeeldmodule 17) in vier verschillende modi kunt instellen: 1. 1 Parallel In deze modus worden alle aansluitingen van een module met elkaar verbonden. Met deze, ogenschijnlijk zinloze, functie kunt u een audiosignaal (bijvoorbeeld AUX Send) naar meerdere ontvangers (bijvoorbeeld effectapparaten) sturen. 1. 2 Halfgenormaliseerd Hierbij zijn de contacten van de twee achterste bussen met elkaar verbonden. Wanneer in de voorste, bovenste, bus een plug wordt ingestoken, wordt het signaal via de achterste bus niet onderbroken. Pas wanneer in de voorste, onderste, bus een plug wordt ingestoken, wordt het signaal via de achterste onderbroken. [. . . ] De stereo masteruitgang is aangesloten op de modules 17 & 18, die halfgenormaliseerd werken en daardoor door eenvoudig patchen een gelijktijdige opname op de DAT-recorder en op het tapedeck mogelijk maken. De modules 19 & 20 voor het tapedeck zijn open, omdat het zinloos is om de in- en uitgangen van het tapedeck met elkaar te verbinden. In 21 & 22 zitten de uitgangen van de DAT-recorders genormaliseerd naar de 2 TRK-ins van het mengpaneel. Zo kunt u tegelijkertijd vanaf het mengpaneel controleren of de mix correct op de DAT-tape wordt opgenomen. Op 23 & 24 zijn de CD-speler en de HiFi-installatie met de schakelaarstand open, omdat beiden alleen als bron dienen. In de patchbay 2 zijn de eerste 16 modules genormaliseerd, waarbij op 1 tot 8 IN ook de betreffende monitoringangen zouden kunnen worden aangesloten (er van uit gaand dat het mengpaneel een aparte monitor-sectie heeft). In een MIDI-systeem zijn de sampler, de expander, de keyboards, enz. . Om een 3 ULTRAPATCH PRO PX2000 wirwar aan kabels te voorkomen hebben we ze aangesloten op de modules 9 tot 16. Op die manier kunnen ze zo worden aangesloten op de Line-ingangen van het mengpaneel. Om effecten te kunnen gebruiken zijn de modules 17 tot 20 genormaliseerd met de FX-ingangen, de AUX Sends en op 21 tot 24 de twee stereo AUX Returns en de effectuitgangen. Bij de patchbay 3 zitten op de nummers 1 tot 16 de kanaalinserts. Op die manier kan het signaal van de bovenste bus worden opgepikt, zonder dat de aansluiting naar het mengpaneel wordt verbroken. Hetzelfde gebeurt bij de subgroepen en de masteruitgang. Op 23 & 24 zit de verbinding naar de hoofdtelefoonversterker, die genormaliseerd op de Control Room Out van het mengpaneel zit. Voor de hoofdtelefoonmix kunt u natuurlijk ook de pre Fader AUXweg gebruiken. Op de patchbay 4 zijn op de modules 1 tot 16 de apparaten waarvan de dynamiek en frequenties moeten worden bewerkt. Hier kunt u natuurlijk heel goed meervoudige gates en compressoren toepassen. De modules 17 tot 24 dienen als Parallel Split, wat inhoudt dat steeds twee modules (achterzijde) met een patchkabel gekoppeld zijn. Op die manier kunt u en signaal vanaf de voorzijde naar meerdere ontvangers sturen. Let er op dat, wanneer u meerder patchbays boven elkaar gebruikt, de patchkabels bij gewone configuraties niet schots en scheef over de patchbays hangen. Zo kunt u, in ons voorbeeld, zonder grote afstanden te hoeven overbruggen, de Dynamics en EQs in de inserts patchen. 3. KOPPELINGSPROBLEMEN Veel apparaten in een studio koppelen is een kunst op zich en moet met de grootste zorgvuldigheid gebeuren. [. . . ] 1, 8 kg Aansluitingen 6, 3 mm stekker niet-symmetrisch De firma BEHRINGER zet zich er steeds voor in, de hoogste kwaliteitsstandaard te waarborgen. Vereiste modificaties worden zonder aankondiging vooraf verricht. Technische gegevens en uiterlijk van het apparaat kunnen daarom van de genoemde aanduidingen of afbeeldingen afwijken. Gewicht Deze handleiding is auteursrechterlijk beschermd. nadruk, ook gedeeltelijk, en elke weergave van afbeeldingen, ook in gewijzigde vorm, is alleen toegestaan met schriftelijke toestemming van de firma BEHRINGER Spezielle Studiotechnik GmbH. [. . . ]