Gebruiksaanwijzing SHIMANO SI-8A20A TECHNICAL INSTRUCTIONS

[. . . ] Verwijder de remblokbevestigingspen en verwijder vervolgens het remblok door dit uit de groef in de remblokhouder te schuiven. Remblokbevestigingspen · Een verkeerd gebruik van het remsysteem van uw fiets kan tot gevolg hebben dat u de macht over het stuur verliest of tot een ongeluk leiden waarbij u ernstige verwondingen kunt oplopen. Omdat de bediening van elke fiets verschillend is, dient u de juiste remtechnieken te leren (zoals de kracht waarmee de remhendel ingedrukt dient te worden alsmede de overige bedieningseigenschappen) van uw fiets. Raadpleeg hiervoor uw fietsenhandelaar of het instructieboekje van uw fiets en oefen uw rij- en remtechniek. [. . . ] · Controleer steeds alvorens u met de fiets gaat rijden of de voor- en achterremmen correct functioneren. · De benodigde remafstand zal langer zijn bij nat weer. Verminder uw snelheid en trek de remmen tijdig en voorzichtig aan. · Als het wegdek nat is, zullen de banden gemakkelijker slippen. Als de banden slippen, bestaat de kans dat u van de fiets valt. Om dit te voorkomen, uw snelheid verminderen en de remmen tijdig en voorzichtig aantrekken. · Lees deze technische montage-instructies nauwkeurig en bewaar ze op een veilige plaats voor toekomstige referentie. Kabeldrager E 20 mm of meer Flexibele pijp 5 mm inbussleutel Remblok Aanraking Aantrekkoppel: 6 ­ 8 N·m {60 - 80 kgf·cm} 2. Er zijn twee verschillende typen remblok en remblokhouder Gebruik een stuurhandgreep met een maximale buitendiameter van 32 mm. Aantrekkoppel: 6 ­ 8 N·m {60 - 80 kgf·cm} 5 mm inbussleutel Afstelbout voor veerspanning Afstelbout voor veerspanning die respektievelijk aan de linker en rechter zijde gebruikt worden. Schuif de nieuwe remblokken in de groeven op de remblokhouders en let daarbij op de juiste montage-richtingen en de posities van de pengaten. 9. Indien de kabeldrager zich in de positie bevindt aangegeven in de illustratie, dan is de afstelling compleet. Controleer of er een speling is van 20 mm of meer tussen de buitenkabelhouder en de kabeldrager zoals aangegeven in de illustratie voor stap 8. Dit om er zeker van te zijn dat de kabeldrager de buitenkabelhouder niet raakt. Indien deze elkaar raken, zullen de remmen niet functioneren. Voor de linkerzijde Hetzelfde aan de voor- en achterzijde Voor de rechterzijde Hetzelfde aan de voor- en achterzijde 5. Druk het remblok tegen de velg en stel de afstand waarover Controleer in het geval van het monteren van onderdelen aan een koolstof frame/stuurdelen de aanbeveling van de fabrikant van het koolstof frame/delen omtrent het aantrekkoppel om beschadiging van het koolstof materiaal door een te hoog aantrekkoppel en/of het losraken van onderdelen als gevolg van een te laag aantrekkoppel te voorkomen. de remblokken uitsteken af door de tussenring B (dik of dun) te verwisselen. Voorzijde Remblok Remblokhouder Voorzijde Remblok Remblokhouder E Monteren van de vrijdragende rem 1. Steek de aanslagpen van het remhuis in het middelste veergat in het montage-uitsteeksel op het frame en zet vervolgens het remhuis met behulp van de bevestigingsbout aan het frame vast. Tussenring B (dun) 5 mm inbussleutel Remblok-bevestigingspen Insteekrichting van remblok Remblok-bevestigingspen Opmerking · De optimale efficiëntie van het multi-conditie remsysteem kan worden gerealiseerd door het gebruik van de remmen en de remhendels in de aanbevolen set. [. . . ] Druk het remblok tegen de velg en draai de remblokbevestigingsmoer vast. Bevestigingsbout Technische montage-instructies SI-8A20A-003 Veergat Aanslagpen Aantrekkoppel: 6 ­ 8 N·m {60 - 80 kgf·cm} Multi-Conditie Remsysteem Multi-Conditie Remsysteem Doordat het systeem voorziet in een uitstekende remwerking bij natte weersomstandigheden (regeling en modulatie), zal bij gebruik van dit remsysteem het remvermogen onder uiteenlopende omstandigheden niet veranderen. Afstelbout voor veerspanning Afstelbout voor veerspanning 2. Bevestig de binnenkabel aan de kabeldrager. Druk de remhendel ongeveer 10 maal tot aan de greep in en 5 mm inbussleutel E controleer of alles correct functioneert en of de speling tussen de remblokken correct is alvorens de remmen in gebruik te nemen. 3. [. . . ]