Gebruiksaanwijzing OMRON E5 R DATASHEET

[. . . ] Digitale Procesregelaars E5@R Nieuwe modellen die compatibel zijn met DeviceNet, bieden een even hoge snelheid en nauwkeurigheid als universele Digitale Procesregelaars, maar zijn nog breder inzetbaar. E5@R serie E5AR E5ER 96 × 96 × 95 mm 96 × 48 × 95 mm Inhoud Digitale Procesregelaars E5AR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E5ER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Eigenschappen van alle regelaars · · · · · · · · · · · · Nomenclatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [. . . ] Brandt wanneer de functie wordt gestopt. Brandt wanneer de functie wordt gestopt door event- of uitvoer/stop-ingang. Brandt wanneer de SP-mode is ingesteld op Remote SP. Anders brandt deze niet. Staafdiagram Kanaalweergave Geeft het kanaalnummer van de weergegeven instellingsgegevens weer dat voor verschillende kanalen afzonderlijk is ingesteld. Het kanaal wordt alleen weergegeven bij modellen met meerdere ingangen. Bij andere modellen is het kanaal altijd uit. (Oranje) Display 1 Geeft de PV's, de instelbenamingen en fouten weer. (Rood) · SUB1 · SUB2 Display 2 Geeft SP's, instelwaarden en verwarmingsstroombewakingswaarden weer. (Groen) · SUB3 Display 3 Geeft MV's, banknummers en niveaubenamingen weer. (Oranje) · SUB4 Toets Omhoog Druk op deze toets om de waarde in display 2 te verhogen. Houd de toets ingedrukt om de waarde sneller te verhogen. De toets kan ook worden gebruikt om door de instellingsgegevens te bladeren. · CMW · MANU · UIT1 · UIT2 · UIT3 · UIT4 Toets Omlaag Druk op deze toets om de waarde in display 2 te verlagen. Houd de toets ingedrukt om de waarde sneller te verlagen. De toets kan ook worden gebruikt om door de instellingsgegevens terug te bladeren. Modetoets Druk op deze toets om tussen verschillende instellingsgegevens binnen een instelniveau te schakelen. Functietoets 2/Kanaaltoets Bij modellen met meerdere ingangen functioneert deze toets als een kanaaltoets. Bij modellen met slechts één ingang werkt deze als een functietoets en activeert de functieset met de PF2-instelling wanneer u hierop drukt. Niveautoets Druk op deze toets om tussen verschillende niveaus te schakelen. de · STOP + Niveau- en modetoetsen / Functietoets 1 · RSP Gebruik deze toetsencombinatie om naar het beveiligingsniveau te gaan. Deze toets werkt als een functietoets en activeert de functieset met de PF1-instelling wanneer u hierop drukt. E5ER Items zonder uitleg worden uitgelegd in het schema voor de E5AR. Werkingsindicatoren · CH2 Brandt wanneer waarden voor kanaal 2 worden weergegeven. Anders brandt deze niet. Display 1 Display 2 Display 3 Bedieningstoetsen + Niveau- en modetoetsen Gebruik deze toetsencombinatie om naar het beveiligingsniveau te gaan. Digitale Procesregelaars E5AR/E5ER 37 Installatie E5AR 1. Zorg voor waterdichtheid door de rubberen pakking te monteren. Plaats de E5AR in het montagegat van het paneel. Waterdichte pakking E5ER 1. Zorg voor waterdichtheid door de rubberen pakking te monteren. Plaats de E5ER in het montagegat van het paneel. Waterdichte pakking AR E5 ER E5 3. Steek de montagebeugels in de groeven aan de boven- en onderkant aan de achterzijde van de behuizing. 3. [. . . ] Zorg zo nodig voor koeling van het product met ventilatoren of een andere ventilatiemethode. Bij geforceerde koelmethodes moet u oppassen dat u niet alleen de aansluitklemgedeelten koelt om meetfouten te voorkomen. Tegenmaatregelen stoorsignalen Houd de bedrading van de klemmenstrook voor het product buiten bereik van hoogspanningskabels om inductiestoring te voorkomen. Voer de bedrading niet parallel aan of plaats deze niet in dezelfde kabel als de voedingslijnen. De invloed van storing kan ook worden verminderd door aparte kabelgoten of beschermkabels te gebruiken. [. . . ]