Gebruiksaanwijzing NOKIA 32

[. . . ] Gebruikershandleiding CONFORMITEITSVERKLARING NOKIA CORPORATION verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat het product DTX-3 conform is aan de bepalingen van de volgende Richtlijn van de Raad:1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http:// www. com/ phones/ declaration_ of_ conformity/ Copyright © 2002-2003 Nokia. Alle rechten voorbehouden Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden. [. . . ] 3 De ontvanger beantwoordt de oproep. Copyright © 2003 Nokia. De Nokia 32-terminal aansluiten op een faxapparaat U kunt analoge faxapparaten (groep 3) aansluiten op de Nokia 32-terminal. Een faxapparaat moet worden aangesloten op de RJ11-trunkconnector van de Nokia 32-terminal met een 2-dradige aansluiting. Opmerking: voordat u faxen kunt verzenden of ontvangen, moet u eerst de faxfunctionaliteit inschakelen op uw SIM-kaart. Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved. 25 Faxen verzenden 1 Sluit het analoge faxapparaat aan op de Nokia 32-terminal. 2 Kies *01* om de Nokia 32-terminal voor te bereiden op de faxoproep. Bijvoorbeeld: *01*nummer van ontvanger Faxen ontvangen U kunt inkomende faxen op dezelfde manier ontvangen als met een vaste lijn. Opmerking: meestal hebben SIM-kaarten een apart nummer voor faxfunctionaliteit. Voor inkomende faxen wordt het faxnummer van de SIM-kaart gebruikt. Voor meer informatie over faxdiensten, neemt u contact op met de serviceprovider. Als de Nokia 32-terminal geen informatie ontvangt van het GSM-netwerk over het type van de inkomende oproep, kiest u *01#* om te forceren dat de Nokia 32terminal de volgende inkomende oproep als een faxoproep ontvangt. Deze tijdelijke instelling wordt gedeactiveerd wanneer u een fax ontvangt of wanneer u #01#* kiest. Voor informatie over de lichtindicators tijdens het wachten op een faxoproep, raadpleegt u 'Lichtindicators' op pagina 28. Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved. 26 Configuratie In het menu Fax connection van de Nokia 32 Configurator-software, kunt u selecteren dat u inkomende faxoproepen wilt routeren naar een analoge fax (RJ11-trunkpoort, standaard) of een pc-fax (RS232-poort). Als u wilt forceren dat de Nokia 32-terminal alle oproepen als analoge faxoproepen behandelt, selecteert u de modus Permanent fax (Permanente analoge fax) in Nokia 32 Configurator. Als u de modus Permanent fax (Permanente analoge fax) wilt uitschakelen, selecteert u de modus PC fax (Pc-fax) of Analog fax (Analoge fax). In de modus Permanent fax (Permanente analoge fax) hoeft u niet het voorkiesnummer *01* te gebruiken wanneer u een analoge fax verzendt. Als u de opties wilt configureren met een vaste telefoon, kiest u: · **####**1234#12**0# voor de modus Analog fax (standaard) · **####**1234#12**1# voor de modus PC fax · **####**1234#12**2# voor de modus Permanent analog fax (er zijn alleen faxoproepen mogelijk) Toets na de opdracht 555**# in om de nieuwe instellingen op te slaan en de terminal opnieuw op te starten. Opmerking: met **####**1234# activeert u de configuratiemodus van de Nokia 32-terminal. Wanneer de opdrachten correct zijn verzonden naar de terminal via de vaste telefoon, hoort u de OK-toon. Voor informatie over de lichtindicators in de modus Permanent fax, raadpleegt u 'Lichtindicators' op pagina 28. Copyright © 2003 Nokia. Lichtindicators De Nokia 32-terminal beschikt over drie rode en groene lichtindicators die de status van de GSMterminal en de PBX-toepassingsmodule aangeven. Zie de onderstaande tabellen. Tabel 1. [. . . ] Gebruik de terminal uitsluitend in de normale bedrijfsstand. Elektronische apparaten De meeste moderne elektronische apparatuur is beschermd tegen radiofrequentiesignalen (RF-signalen). Het kan echter zijn dat bepaalde elektronische apparaten niet beschermd zijn tegen de RF-signalen van de terminal. Medische apparatuur Het gebruik van radiozendapparatuur, waaronder mobiele terminals, kan interferentie veroorzaken bij het functioneren van onvoldoende beschermde medische apparatuur. Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie of als u vragen hebt. Installeer de terminal niet in instellingen voor gezondheidszorg waar het gebruik van mobiele terminals volgens de voorschriften verboden is. [. . . ]