Gebruiksaanwijzing FORD FIESTA

[. . . ] De afbeeldingen, technische informatie, gegevens en beschrijvingen in deze uitgave waren correct bij het ter perse gaan. Wij behouden ons het recht voor, in het kader van de voortdurende ontwikkelingen en technische vooruitgang, wijzigingen door te voeren. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, vertaling, hetzij op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Ford-Werke GmbH. Dit geldt ook voor gedeelten van dit instructieboekje en het gebruik ervan in andere publicaties. [. . . ] · Wanneer u uw auto neerwaarts op een helling parkeert, schakel dan de achteruit in en draai het stuurwiel naar de stoeprand toe. Bij auto's met automatische transmissie moet de keuzehendel altijd in de stand P worden gezet. Druk, om de handrem los te zetten, het rempedaal krachtig in, trek de hefboom iets omhoog, druk de ontgrendelknop in en laat de hefboom zakken. Functie waarschuwingsknipperlichten bij krachtig remmen aan (afhankelijk van het exportland) Bij een rijsnelheid van 96 km/h of meer en wanneer abrupt wordt geremd (bijv. in geval van een noodstop), knipperen de waarschuwingsknipperlichten automatisch minimaal drie keer. Wanneer u weer wegrijdt of de waarschuwingsknipperlichtschakelaar indrukt gaan de waarschuwingsknipperlichten uit. De functie is opnieuw beschikbaar wanneer een rijsnelheid van 96 km/h of meer is bereikt. Raadpleeg de rubriek Instellingenmenu, bladzijde 33 en verder om deze voorziening in of uit te schakelen. 100 Rijden ELEKTRONISCH STABILITEITS PROGRAMMA (ESP) Hoewel dit systeem een grote mate van veiligheid biedt, mag dit voor de automobilist natuurlijk nooit een aansporing zijn onnodige risico's te nemen. Het systeem biedt tevens stabiliteit door de neiging tot uitbreken tegen te gaan. Dit wordt bereikt door, waar nodig, de aandrijfkracht van een van de aangedreven wielen of het motorkoppel te reduceren. Werkingsprincipe Wanneer het contact wordt aangezet (stand II), brandt de ESP-controlelamp kort ter bevestiging dat het systeem operationeel is. Tijdens het rijden knippert de lamp gedurende de periode dat het systeem is geactiveerd. Wanneer de ESP controlelamp knippert, moet de bestuurder opletten en zijn rijstijl aan de omstandigheden aanpassen. Wanneer bij het aanzetten van het contact de controlelamp niet brandt of wanneer hij tijdens het rijden blijft branden, duidt dit op een storing. Laat het systeem door een deskundige controleren. met ESP zonder ESP Dit systeem voorkomt dat bij accelereren de aangedreven wielen doorspinnen. Hierdoor wordt het wegrijden op een glad wegdek of een losse ondergrond verbeterd. 101 Rijden ESP uitschakelen STUUR-/CONTACTSLOT Het systeem kan handmatig worden uitgeschakeld door de ESP-schakelaar minimaal een seconde ingedrukt te houden. Wanneer het systeem is uitgeschakeld, brandt de ESP-controlelamp in de instrumentengroep. Het systeem kan weer worden ingeschakeld door de schakelaar nogmaals ingedrukt te houden. Telkens bij het aanzetten van het contact wordt het systeem automatisch weer ingeschakeld. 0 Contact af. Wanneer de sleutel uit het contactslot is genomen, treedt het stuurslot in werking zodra het stuurwiel wordt gedraaid. Bij uitvoeringen met een automatische transmissie kan de contactsleutel alleen in de stand 0 worden teruggedraaid en worden verwijderd wanneer de keuzehendel in de stand P staat. De ontsteking en alle overige elektrische circuits zijn uitgeschakeld. Om te voorkomen dat de accu wordt ontladen, mag de contactsleutel niet te lang in deze stand blijven staan. II Contact aan, alle elektrische circuits zijn ingeschakeld. Waarschuwings- en controlelampen branden. [. . . ] 66 73 74 73 188 Index V Vergrendelingssysteem Afstandsbediening, typegoedkeuring . 159 Ontgrendelfunctie opnieuw programmeren . 66 Sleutels, gecodeerd voor het immobilisatiesysteem . 102 Veiligheidsvergrendelingssysteem 70 Vergrendelingssysteem . [. . . ]