Gebruiksaanwijzing CANON LBP5000

[. . . ] x FCC (Federal Communications Commission) . xi Veiligheid van de laserstraal (modellen van 110-127 V/220-240 V) . xi Internationaal Energy Star-programma . productgebruik en gebruik van afbeeldingen . [. . . ] Kies hier de volgorde waarin de pagina's op het vel papier worden afgedrukt. OPMERKING De opties in de keuzelijst [Paginavolgorde] zijn afhankelijk van de gekozen afdrukstand en het aantal pagina's dat op een vel moet worden afgedrukt. 4-40 Werken met de afdrukfuncties 4 Controleer de instellingen en klik op [OK]. Printeruitvoer schalen U kunt uw document schalen als [Pagina-opmaak] is ingesteld op [1 Pagina per vel]. De schaalfactor wordt automatisch aangepast als de instellingen [Paginaformaat] en [Uitvoerformaat] niet overeenkomen. U kunt de schaalfactor ook handmatig opgeven. U kunt een schaalfactor opgeven van tussen 25 en 200%. Een document automatisch schalen 4 Een document afdrukken 1 Ga naar het tabblad [Pagina-indeling] en stel [Paginaformaat] in. 2 3 Geef het papierformaat op bij [Uitvoerformaat]. Controleer de instellingen en klik op [OK]. De schaalfactor wordt automatisch ingesteld op basis van de opgegeven formaten bij [Paginaformaat] en [Uitvoerformaat]. Werken met de afdrukfuncties 4-41 Een document handmatig schalen 1 2 3 4 Een document afdrukken Ga naar het tabblad [Pagina-indeling] en stel [Paginaformaat] in. Geef het papierformaat op bij [Uitvoerformaat]. Schakel de optie [Handmatig schalen] in en geef de gewenste waarde op in het kringveld. 4 Controleer de instellingen en klik op [OK]. 4-42 Werken met de afdrukfuncties Poster afdrukken U kunt één pagina uitvergroten en op meerdere vellen papier afdrukken. U kunt dan een grote afdruk op posterformaat maken door de vellen papier aan elkaar te plakken. 1 Open in Windows 2000/XP/Server 2003 het tabblad [Apparaatinstellingen] en stel [Spooling bij host] in op [Auto]. 4 Een document afdrukken 2 Ga naar het tabblad [Pagina-indeling] en stel [Pagina-opmaak] in op [Poster (N x N)] (N = 2, 3, 4). Werken met de afdrukfuncties 4-43 U kunt de indeling van de afdruk bekijken in het scherm Afdrukvoorbeeld. 3 Controleer de instellingen en klik op [OK]. BELANGRIJK · Wanneer het papier uit de printer komt met de bedrukte zijde naar beneden, stelt u de afdrukvolgorde van de uitvoer (bestaande uit meerdere pagina's) in op "Links boven naar rechts". · Als u een poster afdrukt, zijn de watermerk- en indelingsopties uitgeschakeld. · Wanneer u afdrukt in posterformaat, is de instelling [Paginavolgorde] uitgeschakeld. Watermerken afdrukken 4 Een document afdrukken Deze functie print een watermerk (zoals, "KOPIE", "CONCEPT", of een andere licht afgedrukte tekst) over een document dat is aangemaakt door een toepassing. U kunt de tekst kiezen uit de lijst van tekst-items die is samengesteld voor het gebruik als watermerk. De geldige instellingen voor deze printer zijn: breedte 7, 62 tot 21, 59 cm en lengte 12, 70 tot 35, 56 cm. [Eenheden]: [Papierformaat]: [Marges van afdrukgebied]: Voer een numerieke waarde in. De geldige instellingen voor deze printer liggen tussen 0, 5 cm en 5, 0 cm. 3 Klik na het controleren van de instellingen op [Formulier opslaan] en vervolgens op [Sluiten]. 4-50 Werken met de afdrukfuncties Randen en de datum afdrukken U kunt op ieder document randen, de datum van de afdruk en/of paginanummers afdrukken. 1 Open in Windows 2000/XP/Server 2003 het tabblad [Apparaatinstellingen] en stel [Spooling bij host] in op [Auto]. 4 Een document afdrukken 2 Ga naar het tabblad [Pagina-indeling] en klik op [Indelingsopties]. Werken met de afdrukfuncties 4-51 Het dialoogvenster [Indelingsopties] verschijnt. 3 4 Een document afdrukken Kies de gewenste instellingen: [Kader]: [Datum afdrukken]: [Gebruikersnaam afdrukken]: [Paginanummer afdrukken]: Selecteer het type van het kader dat u als rand wilt afdruken. Kies uit de lijst de positie waar de datum moet worden afgedrukt. Drukt de naam van de gebruiker af zoals die is vastgelegd in de computer. Kies uit de lijst de positie waar de gebruikersnaam moet worden afgedrukt. Kies uit de lijst de positie waar de paginanummers moeten worden afgedrukt. 4 Controleer de instellingen en klik op [OK]. Het tabblad [Pagina-indeling] verschijnt weer. 4-52 Werken met de afdrukfuncties Rugmarges U kunt voor de documenten die u afdrukt, een rugmarge aanmaken. U kunt een breedte voor de rugmarge instellen tussen de 0 en 30 mm. Als u instellingen voor de rugmarge gebruikt, wordt de afdruk verschoven zodat een extra marge ontstaat langs de opgegeven zijde. U kunt kiezen of de afdruk op de pagina moet worden verkleind om rekening te houden met deze marge of niet. 1 Ga naar het tabblad [Afwerking], stel de [Bindlocatie] in langs de rand waar de rugmarge moet komen en klik op [Rugmarge]. 4 Een document afdrukken Het dialoogvenster [Rugmarge-instellingen] verschijnt. Werken met de afdrukfuncties 4-53 2 Geef de gewenste waarde op in het kringveld. Kies de gewenste instellingen: [Afbeeldingsverwerking] Als u instellingen voor de rugmarge gebruikt, wordt de afdruk verschoven zodat een extra marge ontstaat langs de opgegeven zijde. U kunt kiezen of de afdruk op de pagina moet worden verkleind om rekening te houden met deze marge of niet. Als u [Verkleinen en rangschikken op pagina] kiest, wordt de afdruk automatisch wat verkleind zodat de afdruk niet buiten het afdrukgebied komt wanneer de afdruk wordt verschoven. [. . . ] Op een computerscherm en in een printer is het niet mogelijk kleuren te mengen en bij elkaar te passen zoals bij verf, dus worden kleuren weergegeven door middel van groepen gekleurde stippen. Bijlage 8 Verven Beeldschermen en Op het computerscherm worden diverse kleuren gereproduceerd door middel van de intensiteit van drie rode, groene en blauwe stippen. Kleurenbalk 8-8 Info over afdrukken in kleur In het geval van een printer is het niet mogelijk de intensiteit van tonerkleuren te wijzigen. Daarom wordt er veel groter aantal stippen gebruikt dan op het computerscherm en worden de diverse kleuren gereproduceerd door Z (zwart) toe te voegen aan de C (cyaan), de M (magenta) en de G (geel). Dat betekent dat hoe kleiner deze stippen zijn des te hoger de resolutie van de afdrukken in kleur kan zijn. Kleurenbalk Info over afdrukken in kleur Bij afdrukken in kleur worden de vorm en kleur van de afbeeldingen gerealiseerd door middel van groepjes uiterst kleine puntjes in cyaan, magenta, geel, en zwart. [. . . ]