Gebruiksaanwijzing BROTHER XL-3600 BROCHURE

[. . . ] 1 2 3 4 5 6 UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN RECHTE STEKEN EN ZIGZAGSTEKEN NAAIEN INGEBOUWDE STEKEN KNOOPSGATEN NAAIEN EN KNOPEN AANZETTEN WERKEN MET ACCESSOIRES EN APPLICATIES BIJLAGE Bedieningshandleiding BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Neem bij het gebruik van deze machine altijd de volgende elementaire voorzorgsmaatregelen in acht: Lees alle instructies alvorens de machine te gebruiken. GEVAAR - Verklein de kans op een elektrische schok: 1. Laat de machine nooit onbeheerd aangesloten op het stroomnet. Haal altijd de stekker uit het stopcontact na gebruik en voordat u de machine schoonmaakt. Haal altijd de hoofdstekker uit het stopcontact voordat u het lampje verwisselt. [. . . ] 2 Rijg de rechternaald in zoals u de linkernaald hebt ingeregen. U gebruikt de draad van de klos op de extra klospen, maar u leidt de draad niet door de geleider boven de naald voordat u deze door het oog van de rechternaald leidt. 1 3 4 1 2 3 4 Voorkant van de stof Achterkant van de stof Bovendraad Onderdraad Bovendraad is te strak. Er komen lussen op de voorkant van de stof. 2 5 4 3 1 3 4 5 1 2 3 4 5 Voorkant van de stof Achterkant van de stof Bovendraad Onderdraad Er verschijnen lussen op de voorkant van de stof. Oplossing Verlaag de spanning door de bovenspanningsknop op een lager cijfer te zetten. Bovendraad is te los Er komen lussen op de achterkant van de stof. 2 5 5 4 3 1 Draad van linkernaald gaat door de draadgeleider aan de naaldstang. 2 Draad van rechternaald gaat voor de draadgeleider aan de naaldstang langs. 3 Draadgeleider aan naaldstang 1 3 4 1 2 3 4 5 Voorkant van de stof Achterkant van de stof Bovendraad Onderdraad Er verschijnen lussen op de achterkant van de stof. Opmerking Modellen die zijn uitgerust met een naaldinrijger U kunt de naaldinrijger niet gebruiken om de tweelingnaald in te rijgen. Rijg de tweelingnaald handmatig in, van voren naar achteren. Wanneer u de naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald, kunt u de machine beschadigen. Oplossing Verhoog de spanning door de bovenspanningsknop op een hoger cijfer te zetten. Opmerking Als de bovendraad niet juist is ingeregen of de spoel niet juist is geplaatst, kunt u wellicht de juiste draadspanning niet instellen. Als u de juiste draadspanning niet verkrijgt, rijg dan de bovendraad opnieuw in en plaats de spoel op de juiste wijze. 25 UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ------------------------------------------------------------------------------------ COMBINATIES VAN STOF, DRAAD EN NAALD Stof Popeline Middelmatig dikke stof Tafzijde Flanel, gabardine Linon, batist Lichte stof Crêpe georgette Challis, satijn Spijkerstof Zware stof Ribfluweel Tweed Stretch stof Jersey Tricot Draad Type Katoen Synthetische draad, gemerceriseerd Zijde of afgewerkt met zijde Katoen Synthetische draad, gemerceriseerd Zijde Katoen Synthetische draad, gemerceriseerd Zijde Draad voor breiwerken Synthetische draad, gemerceriseerd Zijde 50­60 Balpointnaald (goudkleurig) 75/11­90/14 90/14­100/16 60­80 50­80 30­50 50 90/14­100/16 65/9­75/11 60­80 75/11­90/14 50­80 Formaat Formaat naald Voor afwerksteken 30 Memo Voor transparante nylondraad gebruikt u altijd naald 90/14 - 100/16. U kunt ook dezelfde draad gebruiken om de onderdraad en de bovendraad in te rijgen. VOORZICHTIG Volg de combinaties voor naald, draad en stof uit de tabel op. Wanneer u een onjuiste combinatie gebruikt, bijvoorbeeld een kleine naald voor zware stof, zoals spijkerstof (65/9-75/11), verbuigt of breekt de naald gemakkelijk. Door een onjuiste combinatie wordt mogelijk ook de naad ongelijkmatig, gaat de stof trekken of slaat de machine steken over. 26 2 RECHTE STEKEN EN ZIGZAGSTEKEN NAAIEN Lees dit alvorens te naaien VOORZICHTIG Voorkom letsel door goed op de naald te letten terwijl u de machine gebruikt. Houd uw 2 handen uit de buurt van bewegende delen. Trek niet aan de stof en rek deze niet uit tijdens het naaien. Anders raakt de naald beschadigd en loopt u mogelijk letsel op. Gebruik geen verbogen of gebroken naalden, omdat deze letsel kunnen veroorzaken. Zorg dat de naald de rijgspelden of andere objecten niet raakt tijdens het naaien. De naald breekt dan mogelijk en dit kan letsel veroorzaken. Gebruik altijd de juiste persvoet. Wanneer u een onjuiste persvoet gebruikt, raakt de naald mogelijk de persvoet. Hierdoor kan de naald verbuigen of breken, waardoor u mogelijk letsel oploopt. Wanneer u het handwiel met de hand bedient, draait u het altijd naar u toe (tegen de klok in). Wanneer u het handwiel de andere kant op draait, raakt de draad misschien verward en beschadigt de naald of de stof mogelijk en kunt u letsel oplopen. 4 naald 1 cm (3/8 inch) van de rand van de stof. Plaats de stof onder de persvoet en plaats de Zet de persvoethendel omlaag. Als u wilt afhechten duwt u de Rechte steken naaien Steek Steeklengte Patroon [mm (inch)] 1-4 (1/64-3/16) Vast 2, 5 (3/32) Vast 2, 5 (3/32) 5-0* (3/16-0) Steek breedte [mm (inch)] 5 6 achteruitnaaihendel zo ver mogelijk omlaag. Rechte steek Vervolgens drukt u op het voetpedaal om achteruit te naaien. Laat het voetpedaal los om te stoppen met naaien. 7 te naaien door het voetpedaal in te drukken. Drievoudige stretchsteek Laat de achteruitnaaihendel los en begin vooruit *Draai de steekbreedteknop om de naaldstand aan te passen. Door de knop op 5 te zetten selecteert u de linker naaldstand; door de knop op 0 te zetten selecteert u de rechter naaldstand. [. . . ] 12 patroonkeuzeknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 persvoet verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 plooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 probleemoplossing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 D decoratieve steken naaien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 draadafsnijder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 draadspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 drievoudige stretchsteken naaien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Q quiltvoet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 R rechte steken naaien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 rits inzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [. . . ]