Gebruiksaanwijzing APRILIA ATLANTIC 200

[. . . ] Indien niet expliciet vermeld, dienen de demontagehandelingen in de omgekeerde volgorde te worden uitgevoerd om het geheel opnieuw te monteren. De woorden "rechts" en "links" gaan altijd uit van de bestuurder die in een normale rijhouding op het voertuig zit. ! Eerste uitgave: maart 2004 Herdruk: GEVAAR Dit symbool wijst op zeer gevaarlijke situaties met mogelijke ernstige verwondingen of de dood als gevolg. WAARSCHUWINGENVOORZORGSMAATREGELENALGEMENE RICHTLIJNEN Voordat u het voertuig aanzet, dient u deze handleiding aandachtig te lezen, en in het bijzonder het hoofdstuk over "VEILIG RIJDEN". Uw eigen veiligheid en die van de anderen hangt niet alleen af van uw snelle reflexen of behendigheid, maar ook van uw kennis van het voertuig, het onderhoud en uw kennis van de basisvoorschriften voor VEILIG RIJDEN. Wij raden u dus aan vertrouwd te raken met het voertuig zodat u zich veilig en zeker in het verkeer kunt begeven. OPGELET Dit symbool waarschuwt voor gevaar voor lichte verwondingen of schade aan het voertuig. Opgesteld en gedrukt door: DECA s. r. l. [. . . ] 30 gebruik en onderhoud Atlantic 125/250 ( 5 ) . A l s u d it n i e t d o et , k r ij g t h e t startrelais geen stroom en start de motor niet. 4 ABS MOEILIJK STARTEN Het brandstofsysteem beheert zowel het starten met een koude of warme motor, als het starten in een koude of warme omgeving. STARTEN NA EEN LANGDURIGE STILSTAND Als het voertuig een lange tijd niet is gebruikt, kunt u moeilijkheden ondervinden bij het starten omdat de brandstofleiding gedeeltelijk leeg is geraakt. ITI 6 Houd OPGELET Druk de startknop " " (6) niet meer in als de motor draait: u kunt hierdoor de startmotor beschadigen. Druk de startknop (6) in zonder gas te geven en laat de knop los zodra de motor aanslaat. minstens een remhendel ingeknepen en geef geen gas voordat u vertrekt. OPGELET Zodra de motor is aangeslagen, moet het controlelampje van de motoroliedruk " " (4) uit gaan. Als dit lampje blijft branden of gaat branden tijdens het rijden, betekent dit dat er niet genoeg druk is in de olieleiding. Zet in dit geval onmiddellijk de motor uit en raadpleeg een aprilia dealer. Rijd niet met het voertuig als er niet genoeg olie in de motor zit om schade aan de motordelen te voorkomen. gebruik en onderhoud Atlantic 125/250 31 1 2 ABS Om te vertrekken: Laat u de gashendel (2) (Nr. A) los, remt u met de rem van het achterwiel en tilt u het voertuig van de standaard. Ga op het voertuig zitten en houd minstens 1 voet op de grond om uw evenwicht niet te verliezen. Zet de achteruitkijkspiegeltjes goed. ITI GEVAAR Probeer de stand van de spiegeltjes uit terwijl het voertuig nog stil staat. Het spiegeltje is bol, waardoor de voorwerpen verder schijnen dan in werkelijkheid. Wees uiterst voorzichtig als u inhaalt of door anderen wordt ingehaald. Als het regent, vermindert de "waterwolk" van grote voertuigen die voor u rijden, de zichtbaarheid; door de plotselinge luchtverplaatsing kunt u de controle over het voertuig verliezen. HET VOERTUIG INRIJDEN Leef GEVAAR Na de eerste 1000 km (625 mijl) dient u de controles te laten uitvoeren die in de kolom 34 gebruik en onderhoud Atlantic 125/250 in elk geval de volgende voorschriften na: Geef nooit volledig gas in de laagste versnellingen, zowel tijdens als na het inrijden. 0-100 km (0-62 mijl) Gebruik de remmen tijdens de eerste 100 km (62 mijl) voorzichtig en rem niet bruusk of langdurig. Het frictiemateriaal van de remblokken past zich op deze manier beter aan de schijven aan. 0-500 km (0-312 mijl) Rijd tijdens de eerste 500 km (312 mijl) niet sneller dan 80% van de maximaal toelaatbare snelheid. Rijd geen lange stukken met constant dezelfde snelheid. Na de eerste 1000 km (625 mijl) kunt u geleidelijk aan de snelheid opdrijven tot u de maximum prestaties bereikt. GEVAAR Parkeer op een stevige en vlakke ondergrond zodat het voertuig niet kan omvallen. Parkeer het voertuig niet tegen een muur en leg het niet op de grond. Controleer of het geparkeerde voertuig, en in het bijzonder de hete delen van het voertuig, geen gevaar voor anderen kunnen vormen, vooral voor kinderen. Laat de motor niet aan staan als u het voertuig onbewaakt achterlaat, en laat de contactsleutel er niet op steken. [. . . ] Gebruik geen kunststof of waterdicht materiaal om het voertuig af te dekken. HET VOERTUIG WEER IN GEBRUIK NEMEN Neem de bedekking weg en maak het voertuig schoon, zie pag. 56 (DE ACCU OPLADEN) en installeren, zie pag. Voer alle controleverrichtingen uit, zie pag. [. . . ]